In gesprek met ontwerper Bart Hess over duurzaamheid, inspiratie en spelen met het onverwachte.
Neem ons mee in je ontwerpproces. Waar haal jij je inspiratie vandaan?
‘Ik heb altijd gewerkt met onconventionele materialen zoals papier, gras, slijm, kauwgom, latex, gips - eigenlijk alles wat je in een bouwmarkt, speelgoedwinkel of supermarkt kunt vinden. Ik ben goed direct reageren op wat zich aandient. Mijn fascinatie ligt in het spelen met het onverwachte. Het is geweldig om een winkel binnen te lopen en te denken: wat kan ik hiermee doen?
Hoe ben je begonnen aan de kostuums voor Café de Verlossing?
‘Het beginpunt is altijd het materiaal, los van de vraagstelling. Voor dit project heb ik alleen gewerkt met leftovers uit gecancelde projecten en materiaal dat ik op loopafstand kon vinden. Ik test het materiaal om te zien wat ik ermee kan doen. Soms is het fijn om er even een blik van buiten de studio bij te hebben. Juliette [red: Van Ingen] kon soms direct aangeven welke combinatie of welk materiaal bij een bepaald karakter of een bepaalde performer paste, nog voordat ik het zelf zag.’
In deze voorstelling spelen twaalf performers tussen de 60 en 90 jaar. Is het maken van kostuums voor een oudere doelgroep anders?
‘Op praktisch niveau is dat soms wel een uitdaging. Je moet bijvoorbeeld echt goed nadenken over hoe je kostuums aantrekt. Zelf denk je: 'Ik stap er zo in, ik gooi er even mijn arm doorheen’. Maar op leeftijd is dat niet zo vanzelfsprekend. Gelukkig straalt elk lid van de Eeuwige Jeugd direct karakter uit, of het nu iets vertederends, krachtigs of komisch is. Soms werk je lang aan één kostuum en doet het niets wanneer iemand het aantrekt. Dat was hier nooit het geval. Als je ze dan ook nog ziet spelen, komt het nog meer tot leven.’
Duurzaamheid en circulariteit staan bij Silbersee centraal. Hoe zien we dat terug in deze kostuums?
‘Duurzaamheid kan op verschillende manieren worden benaderd. Mijn aanpak was om niets nieuws te kopen en alleen materialen te (her-)gebruiken die al in mijn studio lagen: restmateriaal van een oud bouwproject, steigerdoeken, folies voor waterdichting, en resttextiel van andere projecten. Soms bezocht ik ook de kringloopwinkel voor specifieke aanvullingen zoals onderkleding en de basis voor het kostuum van Ronnie Ter Aarde, de begrafenisondernemer.’
Is dat extra lastig werken of biedt het je ook nieuwe vormen van creativiteit?
‘Het is niet de meest tijdsefficiënte aanpak. Als je halverwege het ontwerpproces ontdekt dat je niet genoeg hebt van een bepaald materiaal, wat doe je dan? In het begin moest ik echt tegen mezelf zeggen 'op is op'. Daar moet je wel even doorheen, maar dan verander je van koers en ga je op zoek naar andere interessante combinaties. Ik heb zelfs oude projecten gecombineerd, iets wat ik anders niet zou hebben gedaan. Ik vind het interessant dat je daarmee niet alleen het materiaal, maar ook het idee recyclet.’
Op welk kostuum ben je echt trots?
‘Het kostuum van Bé Valler vind ik qua vorm en structuur erg goed gelukt. Ik zou zelf niet aan die vorm zijn begonnen als ik niet de beperking had van werken met reststukken. En Knappe Uil vind ik mooi, omdat dat echt een combinatie van twee verschillende projecten is. De koorden van het haaksel hebben we gemaakt van gerecyclede T-shirts en de lichtgevende handschoenen en muts waren weer van een andere dansvoorstelling.’
Tekst: Isabel Sheridan
Foto's: Ronald Smits