'Ik ben geen politieagent'

Een gesprek met Manager Duurzaamheid Stella van Himbergen

Stella van Himbergen werkte meer dan vijftien jaar voor een breed scala van bedrijven op het gebied van duurzaamheid, fair trade en circulariteit. Sinds februari versterkt ze het team van Silbersee als nieuwe Manager Duurzaamheid. Tijd voor een kennismaking!

Wat is je achtergrond?

Ik heb fashion design gestudeerd aan de HKU. Vernieuwing stond daar centraal, en in de gaten houden wat zich afspeelt in de maatschappij. Maar het onderwerp duurzaamheid speelde daar in de jaren 90 speelde nog niet.

Na wat omzwervingen in de mode en later de uitgeverswereld, kwam ik in 2005 terecht bij Dutch Design in Development (DDiD). Ik ben er gestart als programmamanager; later werd ik eigenaar. We hielpen lokale bedrijven producten te ontwikkelen voor de Europese markt.

Dat klinkt misschien een beetje kolonialistisch, maar het ging vooral over wederzijdse uitwisseling van kennis. Ik kreeg daar veel met de sociale kant te maken. Het waren vaak fair trade gecertificeerde organisaties die werkten met kleinschalige producentengroepen met bijzondere ambachten. Eigen initiatief, commerciële aanpak en marktgerichtheid werden bevorderd. Geen hulp maar handel dus.

Van daaruit ben ik in 2011 de training ‘Fair & Green Design’ gaan ontwikkelen. Dat was toen nog vrij nieuw. Wat betekent dat, een eerlijk en duurzaam product in dat oerwoud aan keurmerken? Ik ging handelsorganisaties, retailers en ontwerpers helpen hun productassortiment eerlijk en groen te maken.

En toen werd het definitief duurzaamheid?
Vanuit mijn eigen onderneming ging ik verder bij CIRCO. Dat is een programma van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat om bedrijven in verschillende sectoren te trainen bij het opzetten van een circulair bedrijfsmodel. 

We organiseerden trainingen in circulair ondernemen volgens de CIRCO-ontwerpmethodiek. Als trainer en adviseur heb ik talloze bedrijven begeleid in het circulair maken van hun processen. Het is mooi om te zien als je ondernemers hebt kunnen bewegen in de richting van een circulair denkpatroon.

Toch maakte je de overgang naar de culturele sector en kwam je bij Silbersee terecht?

Ik wist dat mijn opdracht bij CIRCO na vijf jaar zou stoppen. Toen zag ik de vacature van Silbersee. Ik vond het interessant dat ook een productiehuis voor opera en muziektheater duurzaamheid hoog op de agenda had staan. Ik werd ook aangetrokken door de tekst: ‘onorthodox, avontuurlijk, caleidoscopisch’. Dat sprak mijn artistieke roots aan.
De cultuursector heeft het zwaar gehad tijdens Covid en moet ingezette innovaties heroverwegen of verder uitbouwen en inzetten op herstel van publieksbereik. Het leek me al bij al erg verfrissend om te gaan werken in een nieuwe branche. 

Wat trof je aan?

Ik trof een artistiek leider aan, Romain Bischoff, met veel interessante ideeën. Bij het sollicitatiegesprek werd me duidelijk dat duurzaamheid niet als een apart eilandje binnen de organisatie wordt gezien. Men wilde zelf volledig duurzaam gaan werken en is ervan overtuigd dat de cultuursector een belangrijke bijdrage kan leveren ook door anderen te inspireren. Romain was erg stellig; het was meteen duidelijk dat duurzaamheid voor hem ook veel creativiteit kan opleveren. Het scheelt enorm in de start met duurzaamheid als er van bovenaf niet in beperkingen wordt gedacht. De organisatie kwam uit de moeilijke corona-periode. Er was nogal wat tumult en drukte, maar ook een nieuwe bezieling.

Was de bedrijfscultuur een grote aanpassing?

Ik vind het nog te vroeg om daar iets over te zeggen. Wel vertelde een oud-collega me dat de creatieve sector niet zo goed georganiseerd was. Een ander zei weer: je zult in de branche veel mensen met een groot ego tegenkomen. 

We werken met een relatief nieuw team met mensen met veel ervaring die enorm maatschappelijk geëngageerd zijn. Ik voel wel ruimte om daarin te sturen. 

Ik heb in eerdere opdrachten geleerd dat verduurzaming ook betekent dat je de organisatie opnieuw moet inrichten. Het gaat bij Silbersee alle processen raken: de voorstellingen, de bedrijfsvoering, financiën, communicatie etc. 

Hoe zie je zelf je eigen rol?

Ik wil vanaf het begin bij nieuwe producties betrokken worden, zodat duurzaamheid in gesprekken met alle partners wordt meegenomen. Het is nu eenmaal mijn taak om de artistieke plannen van het gezelschap te koppelen aan onze maatschappelijke ambities rondom mens, dier en planeet.

Als een producent mij out of the blue vraagt ‘wat vind je van de catering op Oerol, zullen we vlees maar schrappen?’ dan kan ik daar niet zoveel over zeggen. Ik denk eerst na wat is de definitie van duurzame voeding. Die is er dus niet, want het is lastig om de duurzaamheid van voeding te bepalen. Moeten wij leveranciers gaan vertellen hoe zij meer verantwoord en duurzaam hun ingrediënten kunnen inkopen? Ik hoef niet meteen overal mijn stempel op te drukken. Ik wil prioriteren en kijken wat het meeste impact heeft en wat wanneer haalbaar is.

Het was erg fijn dat mijn voorganger al veel werk had verricht om te kijken wat duurzaamheid inhoudt op verschillende onderwerpen. Ook de nulmeting die ze heeft laten doen door Bureau 8080, aan de hand van een grote productie Hans en Griet was erg nuttig. Dat geeft mij een basis om verder op te bouwen.

Wat ga je doen? Wat staat er nu op je to-do list?

Wij willen in 2027 een klimaatpositief productiehuis zijn. We hebben een Manifest ontwikkeld met onze grondbeginselen. Dat is fantastisch, maar daar houdt het niet op. We moeten ook inzicht geven in de praktische aanpak. Ik wil een duurzaamheidsplan uitwerken, waarbij de focus in eerste instantie op het verduurzamen van de theaterprojecten ligt.

Dat betekent dat per onderwerp de doelstellingen en de aanpak worden geformuleerd, bijvoorbeeld voor decor en kostuums . We zouden kunnen samenwerken met duurzame leveranciers. Maar de vraag kan ook zijn: is decor echt nodig? En willen we eigenaar blijven van het decor of niet? Ik heb veel gesprekken gevoerd met decorbouwers. Ik wil onze doelstellingen toetsen bij het team en dan aanscherpen, we doen het tenslotte samen. 

Er zal ook financiële sturing en ondersteuning nodig zijn. We streven naar een financieel neutraal duurzaamheidsbeleid, waarbij de kosten en baten in evenwicht zijn. Dat wordt best een uitdaging.

Kost duurzaamheid dan geld?

Als voorbeeld: bij onze producties zit de meeste impact qua CO2-uitstoot in het vervoer van goederen en van mensen. De conclusie zou kunnen zijn dat we een elektrische vrachtauto kopen of leasen. Daarom zijn we aan het kijken naar het oprichten van een klimaatfonds. We zullen op een creatieve manier ook inkomsten moeten genereren om onze ambities te realiseren. We geloven dat mensen willen bijdragen aan onze duurzaamheidsplannen. We denken aan particulieren en ondernemers, bijvoorbeeld koplopers op duurzaamheidsgebied. 

Met de inkomsten kunnen we dan bijvoorbeeld de onvermijdelijke uitstoot compenseren die we toch nog produceren. Dan gebruiken we daarvoor geen geld dat eigenlijk voor cultuur bedoeld is. We kunnen het geld ook in investeren in Waterwende, ons R&D-atelier op het gebied van klimaatpositief theater. 

Wat betekent duurzaamheid voor jou persoonlijk?

Ik ben veel bezig met duurzame voeding, ook al is daar geen eenduidige definitie van. Ik probeer gebruik te maken van voedsel uit korte ketens. Verder maak ik zoveel mogelijk gebruik van het openbaar vervoer en de fiets. Thuis heb ik zonnepanelen op mijn dak, maar niet alles is dichtgeïsoleerd. Mijn interieur is al twintig jaar hetzelfde en ik hecht weinig tot geen waarde aan spullen. Ik koop weinig kleding en sowieso alleen kleding die minimaal tien jaar meegaat. Ik let op kwaliteit en op duurzame labels, maar ook die zijn nog niet zaligmakend. Innovatie op het gebied van recycling is gewoon nog niet zover en ook in het ontwerp valt nog veel te winnen.

Verder sta ik dicht bij de natuur. Ik ben graag in contact met alles wat om mij heen groeit; in combinatie met het licht dat van boven komt, werkt dat helend. Toch zit ik zoals velen vaak achter mijn laptop door mijn werk. Dat vind ik wel eens jammer. Toen ik bij Silbersee kwam gingen mensen uit zichzelf tegen me zeggen ‘wat ik nu doe is niet echt duurzaam hè?’ Maar ik ben geen politieagent. Toch gaat duurzaamheid ook over gedrag. Als ik op maandag op kantoor kom en er staat nog een raam open en de printer staat aan, dan gaat er iets mis.

Gaan we het redden? Ben je optimistisch?

Dat is een lastige vraag. Het systeem had natuurlijk al veel eerder op de schop gemoeten. 

Het laatste klimaatrapport van het IPPC was niet bepaald positief. Alles staat op het spel en verdere vertraging is geen optie meer. Organisaties, bedrijven, overheden en burgers kunnen gezamenlijk veel doen, en uiteindelijk kan wetgeving veel invloed uitoefenen. Om de doelstellingen uit het klimaatakkoord van Parijs te kunnen halen, moet ook de wereldeconomie circulair worden. Ik las laatst dat een circulaire economie voor ongeveer 20 procent minder broeikasgassen zou zorgen en dus structureel kan bijdragen aan de afspraken uit het Parijsakkoord.

Maar ben ik ook realistisch en zie ik dat er heel veel uitdagingen liggen om ons aan te passen aan de klimaatverandering. Toch zou het te gek voor woorden zijn om de boel zomaar op zijn beloop te laten. Uiteindelijk zie ik het wel positief op de langere termijn. Of ik er dan nog ben op deze aarde weet ik niet. Hoe dan ook lijkt het me fantastisch als wij met Silbersee anderen met onze ambities en doelstellingen kunnen inspireren. Daar kijk ik naar uit. Dat we als culturele sector gaan aansluiten bij al die andere sectoren die ook willen verduurzamen. 

Tekst: Jan Van den Bossche

Een manifest voor de
toekomst

Een gesprek met artistiek directeur Romain Bischoff over Silbersees ambitieuze duurzaamheidsdoelstellingen en de totstandkoming van het Manifest.

Silbersee is ooit begonnen als VocaalLab, de club van de moeilijke noten die niemand anders kon zingen. Vanwaar die obsessie voor duurzaamheid?

Dat heeft te maken met mijn persoonlijke verhaal. Ik heb de ontwikkelingen van de voorbije vijftig jaar van dichtbij meegemaakt. De boerderij waar ik opgroeide, was nog steeds een “Van Goghiaans” gebeuren. De natuur kon er haar gang gaan. Je kon met een zeis hooguit twee keer per jaar het gras maaien voor hooi, en onkruid werd met de hand gewied, in de hoop dat het niet terug zou komen. 

Maar toen ik een jaar of tien, elf was, gebeurde het mirakel van de vernieuwing. Mijn vader was als voorzitter van de lokale boerenbond al snel van alles op de hoogte. Er kwam kunstmest en middelen tegen onkruid. De tractor deed zijn intrede, al snel gevolgd door meer machines. Plotseling kon je vier keer per jaar maaien, en dat aantal is in de loop der jaren nog toegenomen. Ik snap het natuurlijk wel, er waren steeds meer mensen die gevoed moesten worden. Maar dat geïntensiveerde uitputten van de aarde heeft een prijs. We kunnen de aarde niet ongestraft naar onze hand blijven zetten. We roven haar stelselmatig leeg.

Wij zijn te gast op aarde en moeten ons ook zo tot haar en tot elkaar verhouden. Als je ergens op bezoek bent – want zo zie ik het, het is niet meer en niet minder – laat je die plek ook netjes achter voor de volgende gasten, de kinderen van nu dus.

De stap van de boerderij naar hedendaagse opera is groot; hoe vertaalt zich je achtergrond in je werk?

Ik heb me ontworsteld aan de boerderij. Ik bleek talent te hebben voor muziek, daar kon ik mijn hart in kwijt, met name in de hedendaagse muziek. Maar ik merkte ook dat die moeilijke noten, heel ver weg kunnen staan van de dagelijkse werkelijkheid. Ik hou er niet van wanneer kunst te abstract wordt, alleen maar toegankelijk voor de connaisseurs. Ik word in die zin steeds meer teruggetrokken naar mijn oorsprong, naar de eenvoud en de harmonie van het land, de fanfare waarin ik speelde, het dorpskoor waarin ik zong. En vooral de natuur. 

Er is vast iets hogers dat we nooit gaan snappen, maar nu we hier eenmaal op aarde zijn, is het van belang dat we ons als gasten gedragen. We hebben elkaar nodig, zowel de kinderen als de tachtigplussers. Samenzingen en theater maken is vast niet de enige weg om de wereld duurzaam te houden, maar ik ben ervan overtuigd dat een organisatie als Silbersee van betekenis kan zijn.

Leidt dat accent op duurzaamheid niet af van de artistieke doelstellingen? Gaat Silbersee een ander karakter krijgen?

De artistieke kleur van ons werk zou de komende jaren zomaar kunnen veranderen, daar ben ik niet bang voor. Misschien groeien we uit tot een club waar het activisme sterker op de voorgrond treedt, een club die meer bekend staat door zijn natuur-inclusieve houding. Ik weet niet hoe het zich gaat ontwikkelen. Ik wil het organisch laten groeien, als een boom. We zijn nu nog maar met de wortels bezig. Ik heb geen idee waarmee de makers in het Waterwende-atelier straks mee gaan aankomen. Ik reken op hun verbeeldingskracht en op radicale koerswijzigingen. Vanaf nu zal duurzaamheid resoneren in alles wat we doen. 

Heeft de pandemie nog een invloed gehad op jullie proces?

We waren hier ook vóór de pandemie al heel erg mee bezig, bijvoorbeeld in onze triologie van ‘oer-opera’s’, maar het is door corona wel in een stroomversnelling gekomen. Corona was een mokerslag die ons allen met stomheid heeft geslagen. Voor mij en voor het Silbersee-team brak een tijd van reflectie aan. Dat leidde uiteindelijk tot de radicale stappen die in het Manifest opgetekend staan.

Corona zal sowieso gevolgen hebben voor de sector op de langere termijn. Ik voorzie dat uiteindelijk iedereen met die klimaatpositieve instelling aan de slag zal gaan. Onze partners voor de komende jaren omarmen onze ambities. Samen met Stella, onze Manager Duurzaamheid, probeer ik hen met het Manifest in de hand zover mogelijk mee te nemen in ons gedachtengoed. Mogelijk gaan we vanaf 2027 alleen nog maar naar groene theaters.

Dat voorstellingen zoveel mogelijk moeten reizen lijkt me überhaupt niet meer van zelfsprekend. Net als zoveel andere cijfermatige quota waaraan we steeds maar moeten voldoen. Ik hoop dat we op een andere manier naar de impact van kunst kunnen gaan kijken. 

In die zin worden we wel een andere club, maar die radicaliteit was er van het begin al. Die behouden we dus.

Wat is de rol van het Manifest in dit alles?

Het was in eerste instantie een handvat voor onszelf. Een beetje zoals de Tien Geboden in de kerk. We konden erover blijven kletsen, maar op een bepaald moment heb je behoefte aan houvast. Met deze schoenen gaan we lopen zeiden we, misschien krijgen ze onderweg wel nieuwe hakken. Het Manifest is niet in beton gegoten, maar die focus is belangrijk. In der Beschränkung zeigt sich der Meister. Met dit Manifest hebben we iets waarmee we aan iedereen kunnen zeggen: hier staan we voor! Het heeft overigens lang geduurd voor we er waren. Je bedenkt dit niet in één middag. We hebben bijvoorbeeld lang gediscussieerd over ‘klimaatneutraal’. Dat betekent dat je de uitstoot die je produceert, kunt compenseren; een beetje zoals je in de katholieke kerk je zonden kunt afkopen door te biechten. Dat doen veel grote instellingen. Je gaat op wereldtournee met een vliegtuig en daarna plant je wat bomen. Dat is niet de weg die we willen bewandelen.Uiteindelijk willen we zelfs ‘klimaatpositief’ gaan werken en actief een bijdrage leveren aan het verminderen van de CO2. 

Het tweede punt van het Manifest, circulariteit, is in die zin misschien gemakkelijker om te bereiken?

Ook daarover zijn veel discussies geweest. Het gaat niet alleen over het circulair produceren van decors en kostuums. We willen ook nadenken over de waarde op de lange termijn van de immateriële producten die we creëren. Wat kunnen we doorgeven? Kan een andere instelling, of een jonge maker gebruik maken van het materiaal zonder daarvoor financieel krom te moeten liggen? Hoe zorgen we ervoor dat we op dat punt geen ‘afval’ produceren. Ook muziek kunnen we recyclen, in nieuwe producties, zoals we dat bijvoorbeeld deden met een stuk van Giuliano Bracci, dat hergebruikten we in een film.

Circulariteit is voor mij ook het onderhouden van duurzame relaties, met kunstenaars, maar ook met zalen en programmeurs, met het publiek op de verschillende locaties. We willen eigenlijk niet meer om 16:00 ergens aankomen, om 20:00 uur spelen en ’s avonds om 23:00 uur weer verdwijnen. En dan misschien een jaar later terugkeren. 

Staat daarom in het Manifest ook dat projecten een onmiskenbare relatie hebben met de omgeving waar ze worden uitgevoerd?

Jazeker! Ik denk dat onze kijk op kunst verbreedt. Toen we enkele jaren geleden Aardappelvreters aan het maken waren op de boerderij, kwam een stoet koeien kijken. Ze begonnen serieus te loeien. Toen vond ik dat dat koeien-gezang onderdeel van de compositie moest worden, ik kan me in zoiets nogal vastbijten. Over inclusie gesproken! Maar ik vind het prachtig om het toeval van de omgeving in het artistieke product binnen te laten dringen en zoek dat zelf op. Dat hebben we ook gedaan met de tractor en de giertank van boer Klaas. Zijn manier van gas geven werd onderdeel van de partituur. We hebben het toen ook echt zo ingestudeerd. Muziek is breder dan een contrabas en een fluit. Alle geluid kan van waarde zijn in een compositie.

Het Manifest zegt ook: elk project is een Gesamtkunstwerk en het auteurschap wordt gedeeld.

Dit is wel het allermoeilijkste punt. Hier komt ook het ego om de hoek kijken. Daar hebben we allemaal last van. Dat ideeën gemeengoed zijn, is voor sommigen lastig te accepteren. Maar ik blijf erbij dat een productie meer is dan de som der delen. Uit de samenwerking van alle betrokkenen, van de componist tot degene die de broodjes smeert, ontstaat iets onbeschrijfelijks. Dat past bij Silbersee. Bij de start van elke nieuw project nodig ik iedereen uit de (Silber) zee in te gaan in de hoop dat daar een nieuw, zilveren kunstwerk uit ontstaat.

Blijft het vocale, de stem het fundament bij Silbersee?

We zijn in 2002 inderdaad geboren uit die vocale excellentie en hedendaagse opera. Die expertise blijven we koesteren. Maar wie de uitzending Een goedemorgen met [Romain Bischoff] heeft gehoord, weet dat ik van veel soorten muziek houd. Dat is merkbaar in ons werk, en ook aan de circuits waar je ons tegenkomt. Dat kan op een boerderij zijn, maar ook in een theater, een fabriek, een bos of op de dansvloer. 

Alles wat met stem te maken heeft, kom je bij ons tegen: opera, rap, spoken word, acteurs. Ook de stem vaneen koe is ook expressief en we gaan vanaf dit jaar ook met senioren werken, ook hun doorleefde stemmen krijgen bij ons een plek.

Daarnaast halen we ook stemmen op uit de samenleving. We willen ons als Silbersee niet opsluiten in onze cocon. De stemmen van de bakker en de pizzakoerier moeten ook een podium krijgen en ik wil heel graag ook minderbedeelden of mensen met een beperking bij onze producties betrekken. Niet om daarna dat vinkje te kunnen zetten voor de subsidiënt, maar omdat ik vind dat we oog moeten hebben voor iedereen. Ook dat is duurzaamheid. Inclusie is niet een aparte doelstelling, het is onderdeel van een duurzame kijk op de wereld. 

Kunst voor iedereen?

Natuurlijk gaan we nooit iedereen bereiken, maar we willen in beginsel wel dat iedereen onze projecten kan volgen, zonder enige vorm van voorkennis. Dat heeft te maken met het eerste moment dat ik door muziek gegrepen werd. Bij mij thuis op de boerderij werd nooit muziek gedraaid. We hadden niet eens een radio, tot ik op de zolder, waar ik eigenlijk niet mocht komen, een ouwe bestofte platendraaier vond. Zo eentje die je nog met de hand moest aanzwengelen. Ik legde er een plaat op en hoorde voor het eerst in mijn leven iemand opera zingen. Dat raakte me enorm. Dat is wat ik altijd weer probeer te bereiken in onze voorstellingen, dat we de mensen via het hart raken, in plaats van dat ze eerst een heel boekwerk moeten bestuderen om het te snappen. 

Ben je eigenlijk optimistisch wat de wereld betreft, en met name de klimaatverandering? Gaan we het redden?

Ik ben absoluut optimistisch. Ik zie het in onze organisatie in het klein. Ik heb niet één keer het gevoel gehad dat iemand dacht dat ik onzin uitkraamde. Iedereen is volkomen aan boord. Ook buiten Silbersee en in de bredere maatschappij zie ik een kentering. Kijk maar naar de klimaatzaak van Urgenda en de overwinning van Milieudefensie op Shell. Het OM start een onderzoek naar Tata Steel! Het gaat snel nu en dat biedt mij hoop. Het zou zomaar kunnen dat het sneller gaat dan we nu vermoeden. Die positieve instelling is overigens ook mijn enige drijfveer om door te gaan. Zo zit ik nu eenmaal in elkaar. We zijn te gast op deze aardbol, omringd door mensen, dieren, planten, bomen, sterren. Laten we empathie hebben voor elkaar, ophouden profiteurs te zijn en alles komt goed. 

Tekst: Jan Van den Bossche