Een pandemie beheerst ons leven en legt het lam. Onze vijand is onzichtbaar en ongrijpbaar. Hij blijft abstract totdat hij jou of je naasten direct raakt. Hij beheerst het nieuws, maar zorgt er ook voor dat mensen zich afwenden, omdat de berichten te hard binnenkomen, of omdat het eenvoudiger is om nieuws te negeren of te ontkennen. Het wachten is nu op een wapen om de vijand mee te kunnen bestrijden. Het maakt ons stuurloos, de haven is uit het zicht en het enige dat we kunnen doen is de doorgaande stroom volgen. Ook al weten we niet waar deze stroom ons brengt, we varen samen, samen de toekomst in.

Tegen deze achtergrond vroeg Silbersee schrijver Joachim Robbrecht het libretto te schrijven voor een oratorium. In Stille Nacht is de zeereis een metafoor voor het leven en de oceaan een oppermachtig en stuwend hoofdpersonage, dat het lot van de boot waarop wij dobberen in handen heeft. De liederen bezingen de heimwee naar de vaste wal en de troost die we kunnen vinden in het feit dat het schip zelf nu ons thuis is.

“Het geheel is van een grote intimiteit en sfeer. […] Op paradoxale wijze is de zeggingskracht van het halfduister waarin podium en zaal zijn gehuld groot en sprekend. Alsof de zee zich in de zaal uitstrekt.” De Theaterkrant

Rimbauds beroemde gedicht Het dronken schip, de enige overgeleverde preek van schilder Vincent Van Gogh, Hokusai’s vermaarde beeld De Grote Golf en andere iconische zee-taferelen vormen de inspiratiebronnen voor een winters oratorium waarin verteller Ariane Schluter samen met het publiek vat probeert te krijgen op de gebeurtenissen van de afgelopen tijd. Soms zalvend, dan weer schurend. Maar steeds doordrenkt van hoop en ambities voor de toekomst.

Jazzpianist en -componist Martin Fondse componeerde op basis van het libretto een nieuw werk , geïnspireerd op composities van Arvo Pärt en door de muzikale werelden die de andere performers meebrengen. De keuze voor deze performers is niet toevallig, maar onderschrijft de niet aflatende honger van Silbersee naar muzikaal experiment en een nieuwsgierigheid naar de synergie die kan ontstaan uit verscheidenheid. Silbersee daagde Fondse uit om een deinend en golvend geheel te componeren dat verrast, raakt en -net als in de jazzmuziek- geen avond hetzelfde zal klinken.

De zeereis als metafoor voor het leven

Rimbauds beroemde gedicht Het dronken schip, de enige overgeleverde preek van schilder Vincent Van Gogh, Hokusai’s vermaarde beeld De Grote Golf en andere iconische zee-taferelen vormen de inspiratiebronnen voor een winters oratorium waarin verteller Ariane Schluter samen met het publiek vat probeert te krijgen op de gebeurtenissen van de afgelopen tijd. Soms zalvend, dan weer schurend. Maar steeds doordrenkt van hoop en ambities voor de toekomst.

Silbersee vroeg voor deze editie jazzpianist en -componist Martin Fondse om op basis van het libretto een nieuw werk te componeren, geïnspireerd op composities van Arvo Pärt en door de muzikale werelden die de andere performers meebrengen. De keuze voor deze performers is niet toevallig, maar onderschrijft de niet aflatende honger van Silbersee naar muzikaal experiment en een nieuwsgierigheid naar de synergie die kan ontstaan uit verscheidenheid. Silbersee daagt Fondse uit om een deinend en golvend geheel te componeren die verrast, raakt en -net als in de jazzmuziek- geen avond hetzelfde zal klinken.

concept & muzikale leiding Romain Bischoff | libretto Joachim Robbrecht & Artun Alaska Arasli | compositie Martin Fondse | wintergast Ariane Schluter | performers Ariane Schluter, Martin Fondse, Raphaela Danksagmüller & Jawa Manla | lichtontwerp Jeroen Smith | lichttechniek Barry van Rooijen | geluidstechniek Wouter Snoei | productie Jimmy-Pierre de Graaf | scènefotografie & video Bowie Verschuuren en Anne van Zantwijk

by: Bowie Verschuuren