Silbersee heeft zichzelf een doel gesteld. Uiterlijk in 2027 worden wij een klimaatpositief productiehuis dat alle negatieve effecten op milieu en grondstoffen weert. Om daar te komen, moeten we zowel op productioneel vlak als in de bedrijfsvoering in transitie. Ook inclusie, diversiteit en circulariteit vallen onder onze duurzame ambities. Hiermee willen we een kunstinstelling zijn die niet alleen een positieve impact nastreeft op de samenleving maar ook op de aarde, waarop we te gast zijn. Om die duurzame toekomst te garanderen, schreven we met het team een Manifest met acht grondbeginselen die ons de komende jaren mede moeten ondersteunen. Daarnaast zullen we de producties die we maken de komende tijd op verschillende vlakken onder de loep nemen en volgen we diverse betrokkenen tijdens hun zoektocht naar het verduurzamen van processen. Op deze pagina volg je onze reis richting 2027 in woord en beeld.
Sociale duurzaamheid
Op het eerste gezicht lijkt de voorstelling Stille Nacht am Silbersee, mi sa membre yu inhoudelijk niet over duurzaamheid te gaan. De alternatieve nachtmis, waarvoor Silbersee dit jaar Bodil de la Parra uitnodigde, beschrijft sporen van het koloniale verleden. In een muzikale monoloog leest De la Parra een brief van Emma Lesuis aan haar Surinaamse opa, die via de Koninklijke Nederlandse Marine naar Nederland kwam en een gezin stichtte. Hij ging in een onderzeeër naar voormalig Nederlands Nieuw-Guinea: “een jonge zwarte man op een witte missie”. In de onderzeeër lachte men om zijn Surinaamse tongval en werd hij Sneeuwwitje genoemd. Hij kwam veranderd, koud en hard, terug.
Toch gaat dit juist over duurzaamheid. De kinderen waren allemaal geboren in Nederland, en ze hoorden: “jij ruikt naar buitenland” of “kan jij ook Nederlands praten?”. Duurzaamheid omvat ook houdbare integratie, erbarmelijke omstandigheden in Ter Apel, slavernijverleden, groeiende (klimaat)vluchtelingenstromen.
Romain Bischoff geeft aan dat Silbersee de komende jaren meer en meer de stem gaat laten horen van mensen die in onderdrukking leven. Echte stemmen uit waargebeurde, persoonlijke verhalen, zoals de brief van Emma Lesuis. Want duurzaamheid betekent elkaar omarmen.
Regenboog
De weg naar een klimaatpositief productiehuis in 2027 gaat dus niet alleen over klimaatpositief produceren maar ook over het sociale. Beide kanten komen in deze Stille Nacht samen bij het lichtontwerp (Jeroen Smith en Romain Bischoff), dat gelijk het decor vormt (dit past in het gedachtengoed van minder materialen gaan gebruiken). Hiervoor werden alle (niet-duurzame) lampen van het theater bewust niet gebruikt. De reguliere horizonbatterij maakte plaats voor zuinige LED-lampen, waarmee Niels Kingma interessante diepte-effecten teweegbrengt op het doek achter de spelers.
Een regenboog van licht schijnt over Bodil de la Parra en de muzikanten. Deze regenboog symboliseert allereerst hoop – en misschien ook wel die onbereikbare pot goud aan het einde, want zo voelen de duurzaamheidsambities soms. Ook is ze een teken van inclusie, symbool voor een samenleving die ook duurzaam is voor LHBTIQA+’ers.
Tegelijkertijd vertegenwoordigt de regenboog praktischere overwegingen. Stella van Himbergen, manager duurzaamheid, geeft aan dat Silbersee vanaf 2024 definitief geen nieuwe materialen meer zal gebruiken, in het décor noch in de kostuums. Op weg daarnaartoe geldt: hergebruik waar mogelijk (of gebruik niets) en als dat niet lukt, produceer op zo’n manier dat het materiaal vervolgens wel herbruikbaar is. Probeer leveranciers te kiezen die het mogelijk maken om onderdelen van bijvoorbeeld apparatuur te vervangen of te repareren als ze stuk zijn. Zeker bij verhuur is dit een uitdaging, waardoor het zaak is om duurzame relatie met verhuurders op te bouwen, waarbij de verhuurder de ambities van Silbersee kent en deelt.
Voor de regenboog zijn de houten constructie en het aanstuurkastje hergebruikt. De lampen werden voor de voorstelling ontwikkeld, en bestaan uit LED-strips die gemakkelijk los te halen zijn en zodoende opnieuw te gebruiken zijn. De zes strips, die gecombineerd letterlijk in alle kleuren van de regenboog schijnen, hebben samen een maximaal vermogen van 120W. Maar omdat tijdens de voorstelling niet alle strips maximaal aanstaan, gebruiken ze in werkelijkheid samen maar zo’n 30 Watt per meter. Met een totale lengte van 8 meter regenboogpaneel, is dit (vooral gezien het grote effect), echt een laag stroomverbruik.
Hobbels
Bureau 8080 heeft voor Silbersee een nulmeting uitgevoerd, door de milieu-impact per bedrijfsactiviteit van één grote voorstelling te meten, op het gebied van CO2-uitstoot en grondstoffen. Hierbij werd telkens gekeken hoeveel invloed Silbersee heeft op de verduurzaming van de activiteit. Transport bleek de grootste stap te zijn. Dit betreft het vervoer van de spelers naar theaters en repetitieruimtes, maar vooral het transport van het decor. De uitstoot kan beperkt worden door groener te rijden, nog beter is het om zo min mogelijk te vervoeren – of, zoals bij deze Stille Nacht, zonder decor te werken.
Maar verwacht geen Dogville (Lars von Trier). Op de vloer staat een verzameling muziekinstrumenten: een barokgitaar, Vihuela de mano, Indiaas harmonium, vijf-octaafs marimba, bastimbila, set Almglocken, elektrische gitaar, een handtrommel en een spleettrommel, een cymbal – die toch allemaal vervoerd moeten worden.
Dit onderstreept meteen hobbels op de weg naar een klimaatpositief productiehuis. Jeroen Smith beschrijft een oude en een nieuwe manier van denken. Vroeger dacht men bij een goed artistiek idee: is dit het geld waard? In de nieuwe manier van denken komt daar een overweging bij: is dit de CO2-uitstoot waard? Bij iedere productie (dus ook bij deze Stille Nacht) wordt voortaan gekeken vanuit de R-ladder. Re-use: de muziekinstrumenten waren allemaal bestaande instrumenten. Refuse: weiger normaal niet-duurzaam “licht” te gebruiken maar alleen de eigen led-strip, die mee de weg op gaan. Rethink: kan het zonder instrumenten? Nee. Maar kan het met minder? Ja! Kunnen de muziekinstrumenten zelf het decor vormen? Zeker. Reduce: minder kilowattage, minder decor, minder instrumenten, minder vervoer.
Stella van Himbergen geeft aan dat transport ook beperkt kan worden met een efficiënte tourlijst, met korte afstanden tussen de theaters. Een logische volgorde van speellocaties is wenselijk, want het kost voor iedereen veel tijd om bijvoorbeeld eerst naar Groningen te gaan en vervolgens naar Maastricht. Dit is echter een uitdaging, omdat het nog regelmatig voorkomt dat theaters bij hun eigen programmering vaak eerder beginnen met grote cabaretiers dan met, bijvoorbeeld, experimenteel theater.
Het subsidiesysteem speelt ook een rol. De gangbare eis is dat voorstellingen zo goed mogelijk worden verspreid over het land. Hierdoor duren de bezoeken maar één dag: opbouwen, de voorstelling zelf, afbouwen – en weg is het gezelschap weer. Dit is geen duurzame manier om een kunstwerk te tonen en verbanden aan te gaan, zegt Romain Bischoff. Hij stelt daarom voor dit idee-fixe los te laten, wat meerdere vliegen in één klap zou betekenen. Wanneer gezelschappen zich langer kunnen verbinden aan enkele steden, zouden allereerst minder kilometers gereden hoeven te worden. Daarnaast kan er een duurzaam contact opgebouwd worden met het publiek, door in de gemeenschap rondom het theater betere verbanden aan te gaan. Alleen door zo te gaan werken, snijdt het mes aan vele kanten en ontstaat er een duurzamer veld in de performance-kunsten.
Te gast op deze planeet
Duurzaamheid voor elkaar krijgen in kunst: het kost meer tijd dan we gewend zijn uit het verleden. Nu Silbersee heeft voorgenomen uiterlijk in 2027 klimaatpositief te werk te gaan, moeten vrijwel alle stappen die altijd vanzelfsprekend waren, onder de loep genomen worden. Het hele creatieproces neemt zo meer tijd in beslag: het omdenken, het vinden van bestaande kostuums of recycle-materialen voor decors.
Volgens Romain Bischoff zal er ander soort kunst van de grond komen als je niet meer, zoals vroeger, vrij kan denken, maar juist gelimiteerd wordt. Die beperking ziet hij als een plus. “Als je denkt aan de aarde en alles wat daarop leeft, kun je niet anders dan denken: Oké, ik moet mij gedragen als gast op deze planeet, ik ben maar een passant, die het voor mijn nakomelingen mooi moet achterlaten – want dat doet een beetje fatsoenlijke gast. Wanneer je deze attitude toepast bij het creëren van kunst, en wij als Silbersee met de stem (het mooiste instrument dat ons is geschonken sinds de geboorte), geeft dat een enorme energie en voelt het niet meer als ‘op slot’ staan. Hier gaan we ons aan vasthouden, en zo zal het ons uiteindelijk in 2027 zeker lukken om een geheel klimaatpositief productiehuis te zijn.”
En, nog belangrijker: dit betekent samen optrekken, andere theaters en productiehuizen meekrijgen. Stella van Himbergen beaamt dat er is kennisontwikkeling nodig is over hoe meer circulair en duurzamer te produceren; training en kennis voor alle disciplines en partners die verbonden zijn aan een productie. Alleen samen gaat dit lukken.
Daarom organiseert Silbersee debatten, in de hoop dat er op een gegeven moment grotere bewegingen op gang komen, ook bij de beleidsmakers en subsidieverstrekkers. Op 23 januari 2023 gaat Silbersee bijvoorbeeld, in samenwerking met ITA, in debat over klimaatpositief produceren en de financiering ervan.
De Stille Nacht van volgend jaar heet Requiem Voor De Onwerkelijkheid, een prachtig script van Toon Tellegen. Bij deze voorstelling komt het publiek zelf met decorstukken binnen, in elke stad ziet het decor er dus anders uit. De gemeenschap uit die buurt of regio deelt zo mee aan de scenografie, ze worden medekunstenaars van die voorstelling. Duurzaamheid is reciproque; we moeten op weg naar werken met wat geschonken is.
De ironie is dat we haast moeten maken voordat we de aarde hebben uitgeput, terwijl de nieuwe manier van denken juist tijd nodig heeft. Haast maken met geduld hebben dus. Alleen dan zal die pot aan het einde van de regenboog steeds dichterbij komen.
Heel Nederland verduurzaamt. Binnen de culturele sector lijkt duurzaamheid nog in de kinderschoenen te staan. Silbersee is ervan overtuigd dat de cultuursector een belangrijke bijdrage kan leveren aan duurzaamheid. Met een manifest legt Silbersee een blauwdruk neer voor nieuwe projecten richting 2027. Het jaar waarin het gezelschap een klimaatpositief productiehuis wil zijn dat negatieve effecten op milieu en grondstoffen weert. Ook circulariteit valt onder deze duurzaamheidsambities. Projecten worden circulair ontworpen, staat in het manifest. Maar hoe implementeer je dat in het artistieke productieproces?
Samenwerking met TU Twente
Ravi de Robot is een familievoorstelling van theatergroep Sonnevanck in samenwerking met Silbersee, die in oktober 2022 in première ging. Het verhaal draait om vriendschap, en de vraag of je vrienden kunt zijn met een robot. Voor de voorstelling was een expressieve robot nodig, die kan bewegen, praten en ook karakter heeft. En daarbij dus ook: een duurzame robot.
Voor deze uitdaging zocht Silbersee de samenwerking op met TU Twente. Dr. Ir. Edwin Dertien is onderzoeker en docent aan de Universiteit Twente binnen het programma Creative Technology. Hij ging aan de slag met de robot Ravi, die de hoofdrol zou gaan spelen. Ravi werd onderdeel van de activiteiten van het Robot Theater Lab, waar geëxperimenteerd wordt met nieuwe (sociale) technologie zoals robotica voor gebruik in performatieve kunst (theater, interactieve installaties).
Duurzame ontwerp- en materiaal keuzes
Voor Ravi zijn verschillende ontwerp- en materiaalkeuzes gemaakt, die de voorstelling duurzaam en circulair maken. We lichten er een paar uit.
Ontwerpkeuze: duurzame materialen zorgen voor levensverlenging
Om circulaire producten te maken kunnen verschillende ontwerpkeuzes gemaakt worden. Met een keuze voor goede kwaliteit van onderdelen kan een lange levensduur worden gegarandeerd. Het skelet van Ravi is bijvoorbeeld gemaakt van speelgoed met de naam Infento. Dat heeft de maker gekozen vanwege de duurzame aspecten van het speelgoed. Dat kan steeds opnieuw gebruikt worden. Vóór Ravi is het ook al gebruikt, bijvoorbeeld in creatieve workshops voor kinderen en als een film-dolly. Dat onderdeel heeft dus al een paar levens gehad. Net als lego gaat ook hier op dat het materiaal zelf misschien niet de meest duurzame optie is, maar omdat het generaties meegaat, is het tóch een duurzame keuze.
Ontwerpkeuze: repareerbaarheid
In de ontwerpfase kan – om circulariteit te bevorderen- rekening gehouden worden met het gemak van onderhoud en reparatie van een product. Hierdoor is een product minder snel aan vervanging toe. Ook dit principe is toegepast bij Ravi. De motoren waarmee Ravi’s nek, schouders en armen bewegen zijn dure (servo-)motoren. Het voordeel van deze motoren is dat er bij de leverancier of tweedehands volop onderdelen te vinden zijn. Gaat er iets kapot, dan zijn zijn gewrichten zo weer te maken. Zo wordt Ravi gerefurbished: hij wordt goed nagekeken, gerepareerd als dat nodig is en dan kan hij weer een paar rondes mee.
Hergebruik van materialen: Marktplaats
Re-use, het maximaal hergebruik van producten en onderdelen, is ook een strategie die binnen een circulaire economie past. Ook daarvan is sprake bij Ravi. De Infento-onderdelen, zoals hiervoor besproken, zijn niet de enige materialen die hergebruikt worden.
De stem van Ravi wordt ook tot stand gebracht door hergebruik. De speakers die in de robot zitten heeft de maker bij elkaar gezocht via Marktplaats. Dat geeft uitdagingen, omdat het onzeker is of de gewenste onderdelen tweedehands beschikbaar zijn. In dit geval was er een extra uitdaging voor Ravi’s understudy. Van Dertien: “Net als menselijke acteurs met een hoofdrol heeft Ravi natuurlijk ook een reserve voor als hem iets overkomt. Hij is al eens hard op z’n snufferd gegaan, dus geen overbodige luxe. Die understudy moet er natuurlijk net zo uitzien als Ravi en net zo klinken als Ravi. Gelukkig vond ik exact dezelfde tweedehands speakers nog een keer”.
Hergebruik van materialen: elektronica met upgrade
De elektronica in Ravi wordt al voor de derde keer in een theaterproject gebruikt. Voor Ravi is de elektronica geüpgraded. En daar stopt het niet. Na Ravi kunnen de draden en chips weer opnieuw worden gebruikt. Niet onbelangrijk als je bedenkt dat de leveringszekerheid van chips kleiner wordt, chips zijn niet zomaar meer te maken zijn.
Materialen uit reststomen
Een onderliggend principe van de circulaire economie is dat afvalproducten, zogenaamde reststromen, omgezet worden in waarde. Ook daarvan is een voorbeeld terug te vinden in Ravi. Zijn voeten zijn namelijk gemaakt van reststromen uit kapotte beeldschermen. De LCD-monitoren, die de maker daarvoor vond, worden in een werkplaats met dagbesteding voor mensen met autisme uit elkaar gehaald. De dikke glasplaat is de grondplaat van Ravi. Zijn wielen of voetrollers zijn gemaakt van kapotte hoverboards.
Duurzame materialen
Het enige nieuwe onderdeel van Ravi is zijn hoofd. Het geeft Ravi zijn kenmerkende uiterlijk en is niet makkelijk op te bouwen uit bestaande materialen, geeft maker Dertien aan. Wel is hier ook goed gekeken naar hoe de impact op het milieu zo klein mogelijk gehouden kan worden. Er is daarom gekozen voor PLA. Dat is een kunststof die uit maiszetmeel gewonnen wordt. Het materiaal is gemaakt van mais en dat vergaat na verloop van tijd. Wel is er discussie over dit materiaal. De mais die gebruikt wordt, wordt mogelijk door genetische manipulatie geteeld. En: mais is een voedingsproduct. Het gebruik ervan voor andere toepassingen kan de maïsprijzen verhogen. Bovendien neemt het gebruik van voedsel voor de productie van theateronderdelen ethische vragen met zich mee.
Hergebruik in en van het decor
Het duurzame decor dat door Morgana Machado Marques is ontworpen heeft veel bewegende elementen, die ook nog geluid maken. Zo is er een klok en ritselende planten. Ook daar is geprobeerd zo duurzaam mogelijke keuzes te maken. De ritselende planten bewegen door oude computer ventilatoren bijvoorbeeld. Bovendien zijn tal van tweedehands apparaten gebruikt. De klok heeft wel nieuwe motortjes en een 3D-geprinte wijzerplaat. Deze onderdelen zijn na afloop te hergebruiken in andere producties of buiten het theater.
Recycle: in Nederland
Naast ontwerpkeuzes en hergebruik van producten en materialen die anders weggegooid zouden worden, is het recyclen van materialen iets waarover nagedacht is. Sommige onderdelen kunnen uiteindelijk niet meer worden hergebruikt. Toch kan dan via recycling gekeken worden of er nog nieuwe producten van gemaakt worden. En wanneer dat niet kan, dat eventuele schadelijke stoffen niet zomaar de verbrandingsoven in gaan. Voor Ravi lag daar een uitdaging in de batterijen die gebruikt moeten worden om de robot te laten rondgaan over het podium. Dertien: “Zijn energie krijgt Ravi door loodaccu’s. Die zijn in Nederland te recyclen. Ze gaan iets minder lang mee dan nieuwe accu types. Maar Ravi is ook niet gemaakt om heel lang op te treden dus dat is geen probleem. Ook zijn de accu’s zwaarder dan nieuwe varianten. Maar dat is in dit geval eerder een voordeel; dan valt Ravi niet zo snel om”. Dat de accu’s in Nederland gerecycled worden is van belang, omdat wetgeving en controle hier ervoor zorgen dat dit zorgvuldig en zo duurzaam mogelijk gebeurt. Dit in tegenstelling tot batterijen die worden afgevoerd naar landen die niet voldoende mogelijkheden hebben om dit op een zo duurzaam mogelijke manier te doen.
Eigenaarschap bij de maker
Naast ontwerpkeuzes spelen ook businessmodellen een rol in een circulaire economie. Businessmodellen zijn wellicht geen vanzelfsprekend gespreksonderwerp binnen de culturele sector, maar als we het hebben over eigenaarschap worden de mogelijkheden duidelijk. Door producten als diensten te ontwerpen, blijft de producent eigenaar die er belang bij heeft dat het product of delen ervan hergebruikt worden.
Dat principe is ook toegepast bij Ravi. De robot wordt niet door theatergroep Sonnevanck gekocht, maar blijft eigendom van de maker, Edwin Dertien. Als een theatergroep de robot koopt, dan is de kans groot dat hij op een zolder of in een depot belandt. Want wanneer gaat een theatergroep weer een robot-voorstelling maken? De maker kan van Ravi weer onderdelen gebruiken om andere robots of decoronderdelen te maken. Dat hergebruik maakt de robot veel duurzamer.
Duurzame stappen en uitdagingen
Silbersee maakt met deze voorstelling een aanzienlijke stap richting circulariteit en duurzaamheid.
Bij het maken van Ravi de Robot is steeds een afweging gemaakt voor wat de meest duurzame, of best uitlegbaar duurzame oplossing is. Zo is er op component niveau aandacht besteed aan duurzaamheid en bepalen ontwerpkeuzes hoe duurzaam Ravi de Robot is. Bijna niets is nieuw aan Ravi. Zijn skelet is al eens eerder gebruikt. Hij kan bewegen dankzij motoren die steeds weer gerepareerd kunnen worden. Zijn (aandoenlijke) hoofd is het enige nieuwe onderdeel. Maar ook hier koos de maker van Ravi voor een duurzaam hoofd van 3D-geprint materiaal van maiszetmeel.
Uitdagingen en discussie
Er zijn ook nog uitdagingen. Zoals het vinden van de juiste materialen. Waar vind je tweedehands onderdelen, op het moment dat je ze nodig hebt en soms ook in tweevoud nodig hebt? Het aanbod is onzekerder dan van nieuwe producten. En waar vind je reststromen, zoals de monitoren die voor Ravi gebruikt zijn als grondplaat? Daarbij is over sommige materialen discussie te voeren over de duurzaamheid en roepen ethische vragen op, zoals loodaccu’s en het gebruik van voedsel voor theaterproducties.
Wanneer makers en theatergezelschappen meer kennis over materialen zouden uitwisselen, en ook materialen zelf zouden uitwisselen, wordt de kans mogelijk groter dat geschikt tweedehands, daadwerkelijk duurzaam materiaal en reststromen gevonden wordt. Dit zou pleiten voor het verkennen van een theateronderdelen-marktplaats, waar kennis en onderdelen worden uitgewisseld.
Uitproberen en gesprek op gang helpen over duurzaamheid
Circulariteit is een belangrijk onderdeel van deze duurzaamheidsambities, maar uiteraard niet het enige aspect dat uitdagingen geeft. Alleen door in verschillende producties verschillende duurzaamheidsverbeteringen uit te proberen, te evalueren en bij te sturen, komen de ambities die in het manifest van Silbersee in 2027 binnen handbereik.
Een van de belangrijkste opbrengsten van het duurzame ontwerp van deze productie is dat het helpt om het gesprek over duurzaamheid in de culturele sector te voeren en anderen te inspireren.
Maker Dertien: “Mensen zien vaak een schattig robotje en vragen zich af wat hij allemaal kan. De complexiteit en duurzame keuzes zie je niet zomaar. Daarover moet je in gesprek komen”. Met Ravi de Robot kan zo’n gesprek op gang gebracht worden over de vraag: hoe ga je nu om met duurzame keuzes in het theater? Op dit moment wordt er in theater nog vaak gekozen voor nieuw; een nieuw decor, nieuwe kostuums, nieuwe hardware etc. De vraag is of artistieke vrijheid altijd om nieuw vraagt. Wat als je het moet doen met materiaal dat er is? Dat geeft een ander soort creativiteit. Of dat type creativiteit wordt omarmd door alle betrokken in de keten, van decorbouwer en cateraar, tot subsidiënt en publiek zullen we de komende jaren ontdekken.
Silbersee is ervan overtuigd dat de cultuursector een belangrijke bijdrage kan leveren aan duurzaamheid. Met een manifest legt Silbersee een blauwdruk neer voor nieuwe projecten richting 2027. Het jaar waarin het gezelschap een klimaatpositief productiehuis wil zijn dat negatieve effecten op milieu en grondstoffen weert. In het manifest staat onder andere: “Projecten worden klimaatpositief geproduceerd en gepresenteerd” en “Projecten hebben een onmiskenbare relatie met de omgeving waar het wordt uitgevoerd”.
Deze uitgangspunten komen terug in de opera Kaapdiegoeiekoop, die in 2022 op het strand van Bergen aan Zee (tijdens Karavaan) en op Terschelling (tijdens Oerol) te beleven was. Een meeslepend verhaal over het einde van het tijdperk waarin de Westerse mens geloofde dat zij de planeet straffeloos kon plunderen en over het spanningsveld tussen gewin en moraal.
Impact van het verhaal zelf
Duurzaamheid zit in verschillende aspecten in deze productie. Een van die aspecten is de boodschap van de voostelling zelf. Doordat de voorstelling op het strand plaatsvond, kon het op een echt indrukwekkende manier worden overgebracht aan het publiek. Het publiek zag niet alleen, maar beleefde ook dat er een scheepsramp was geweest. Er lagen containers, olievaten en olie op het strand. Dat raakt mensen en laat ze nadenken. En dat werkt niet alleen zo bij het publiek.
Jeroen Smith is technisch producent en lichtontwerper van de productie en ook hij werd geïnspireerd door het verhaal: “Kaapdiegoeiekoop gaat voor mij over het voortbestaan van deze planeet en hoe we ermee omgaan. Net als de kapitein in het verhaal ben ik 1,5 jaar geleden ook voor het eerst vader geworden. En dat doet iets met hoe je naar de wereld kijkt. Wat voor een wereld laten we achter?”.
Als het gaat om lichtontwerp voor deze voorstelling dan is de duurzaamheid daarvan ondergeschikt aan de impact die het verhaal zelf heeft, zegt Smith: “De boodschap heeft meer impact dan een paar ledlampen plaatsen in plaats van traditionele theaterlampen. Dat zal het gedrag van mensen niet zo veranderen. Bovendien moeten die ledlampen dan nog steeds vervoerd worden met busjes, wat weer niet duurzaam is natuurlijk”.
Duurzame keuzes en ambities
Er zijn verschillende duurzame keuzes gemaakt voor deze strandopera. Sommige klein en eenvoudig door te voeren en andere gaven grotere uitdagingen.
Geen nieuwe materialen
Voor het decor en de kostuums zijn duurzame keuzes gemaakt. Er was veel aandacht voor hergebruik. De kostuums waren veelal tweedehands. Ook is er vrijwel geen nieuw materiaal gebruikt voor het decor.
Om hergebruik van geschikte materialen mogelijk te maken is samenwerking gezocht met Douwe Hibma. Als theatervormgever heeft hij een eigen loods en buitenruimte waar heel wat materialen zijn opgeslagen. Zo komen de zeecontainers uit de voorstelling van zijn terrein. Ze zijn eerst ‘traditioneel’ zeecontainer geweest en in een tweede leven een opslagplek of werkruimte. Daarna zouden ze als oud-ijzer gerecycled kunnen worden, maar bij dat proces komt de nodige energie en transport kijken. Hergebruik van de containers als decor voor Kaapdiegoeiekoop was daarom een duurzamere keuze.
Groene energie
De apparatuur die tijdens een productie gebruikt wordt, moet droog en warm gehouden worden. Daarvoor is elektriciteit nodig. Die werd in dit geval opgewekt door zonnepanelen. Met deze zonne-energie werd ook een batterij opgeladen, die ’s nachts ingezet kon worden. Normaal staat er in de nacht een (diesel)motor voor te loeien. Nu was het stil en er was geen uitstoot door gebruik van diesel.
Afval-negatieve voorstelling
Een streven was dat Kaapdiegoeiekoop afval-negatief zou zijn. Het is alleen niet te garanderen dat er geen tape of tiewrap achtergelaten is op het strand. Dat soort onderdelen waaien weg, er waait zand over en ze zijn niet meer snel terug te vinden. Het bewustzijn van jonge technici die bijvoorbeeld deze tape en tiewraps moesten weghalen heeft nog extra aandacht nodig. Zij kunnen nog beter doordrongen zijn van het streven naar afval-negatief en de reden daarvan. Dan zou er minder op het strand belanden en meer in broekzakken, waarna ze op een goede manier afgevoerd kunnen worden. Ook was er voor het publiek geen mogelijkheid om afval te scheiden. Deze kleine aandachtspunten kunnen in het vervolg beter in de gaten worden gehouden.
Lokaal is ook duurzaam
Sommige duurzame keuzes hadden beter doordacht kunnen worden. Voor duurzaam wc-papier is een koerier vanuit Duitsland ingeschakeld. Uiteindelijk waren er veel dozen met nat geworden wc-papier die weggegooid moesten worden. De intenties waren goed en duurzaam, maar beter was er gekozen voor een lokale oplossing.
Grootste uitdagingen
Naast het bewustzijn van alle betrokkenen stimuleren en aandacht besteden aan kleine verbeterpunten, zijn er nog meer prominente leerpunten en uitdagingen.
Transport als uitdaging
In Nederland geldt een reisplicht voor voorstellingen; ze moeten het land in. Dat maakt het lastig om de sector echt groen te maken. Transport is een grote uitdaging voor producties die CO2-uitstoot willen verminderen. Er is vaak veel apparatuur en er zijn meestal grote decorstukken, die allemaal vervoerd worden.
Zware decorstukken
Het spelen op stranden gaf een extra logistieke uitdaging. Er zijn zware decorstukken, zoals zeecontainers die over de weg vervoerd moesten worden. Het namaken van containers van bijvoorbeeld lichtgewicht triplex zou een oplossing kunnen zijn voor het zware transport, maar daarna is het niet meer te recyclen. Daarom viel dat als optie af.
Vervuilende diesel
Met trekkers moesten ze het strand op gereden worden. Deze trekkers reden op diesel. Daar had achteraf gezien beter (duurzamer) gebruik gemaakt kunnen worden van diesel van “Hydrotreated Vegetable Oil” (HVO). Dat type diesel gebruikt Hibma al wel voor het vervoer over de weg. Het is duurder, maar zorgt voor een uitstootreductie tot wel 90%. Wat dat betreft is het nog niet het schoolvoorbeeld van de duurzaamheidsambities bij Silbersee.
Hoe opschalen?
Opschalen naar veel duurzame producties is nog een uitdaging. Hibma kan grote duurzame producties aan, mede vanwege zijn grote opslag en uitgebreid netwerk met duurzame partijen, zoals een zagerij, duurzame bouwers en slopers en een ‘eigen grondstoffenlijntje”. Maar als eenpitter kan hij geen tientallen producties tegelijk draaien. In loondienst is het lastig te realiseren, omdat het arbeidsintensief en daarmee al snel erg duur wordt.
Andersom redeneren
Door de grote opslag bij Hibma kunnen theatergezelschappen inspiratie opdoen. Zij kunnen bekijken wat er ligt en hoe dat materiaal past bij de beoogde productie. Dat is een andere manier van het benaderen van een productie. Niet iets nieuws ontwerpen en maken dat bij de voorstelling past, maar het materiaal dat er is als uitgangspunt nemen. Het scheepsanker had Hibma al tijden liggen en ook de stalen schijf die als gong diende in Kaapdiegoeiekoop lag al zo’n 15 jaar te wachten op deze toepassing. Er zijn niet veel plekken waar dat kan.
Artistieke concessies ten gunste van duurzaamheid
Er heerste lange tijd de opvatting dat kunst altijd autonoom moet blijven en als dat inhoudt dat je materialen of energie verspilt, dan moet dat kunnen. De tijden veranderen wel, maar nog steeds is de culturele sector niet heel duurzaam.
Silbersee onderscheidt zich volgens ervaren technisch producent en lichtontwerper Smith van andere gezelschappen als het gaat om duurzaamheid. “Er is wel steeds meer aandacht voor duurzaamheid, maar ik ken geen enkele artistiek leider die heeft aangegeven dat hij bereid is concessies te doen op artistiek vlak ten gunste van duurzaamheid. Dat vind ik heel bijzonder! Dat zie ik bij andere gezelschappen waarvoor ik werk nog niet. Duurzaamheid wordt zo bij Silbersee een kader, een leidraad voor producties. Dat geeft ook heel veel uitdagingen. Nog veel meer dan financiële kaders. Je maakt het jezelf moeilijk”.
Bewustzijn heeft tijd nodig
Het bewustzijn van duurzaamheid en de keuzes die daarbij horen, en de duurzaamheidsambities moeten bij alle betrokkenen leven. Iedereen, van producenten, decorbouwers en technici tot regisseurs, acteurs en zangers, moet er van doordrongen zijn om grote en kleine duurzaamheidswinsten te behalen. Iedereen meekrijgen in de duurzaamheidsambities heeft nog tijd nodig. Dat de technici niet meer per se met een busje vanuit hun huis vertrekken, omdat dat wel zo gemakkelijk is. Dat de artiesten niet per se hoeven te repeteren in een ruimte van 21 graden, maar dat dat ook kan bij 19 graden bijvoorbeeld. Dat vergt offers en dat kun je niet van vandaag op morgen verwachten. Maar er zijn nog voldoende mogelijkheden te ontdekken.
Een gesprek met Manager Duurzaamheid Stella van Himbergen
Stella van Himbergen werkte meer dan vijftien jaar voor een breed scala van bedrijven op het gebied van duurzaamheid, fair trade en circulariteit. Sinds februari versterkt ze het team van Silbersee als nieuwe Manager Duurzaamheid. Tijd voor een kennismaking!
Wat is je achtergrond?
Ik heb fashion design gestudeerd aan de HKU. Vernieuwing stond daar centraal, en in de gaten houden wat zich afspeelt in de maatschappij. Maar het onderwerp duurzaamheid speelde daar in de jaren 90 speelde nog niet.
Na wat omzwervingen in de mode en later de uitgeverswereld, kwam ik in 2005 terecht bij Dutch Design in Development (DDiD). Ik ben er gestart als programmamanager; later werd ik eigenaar. We hielpen lokale bedrijven producten te ontwikkelen voor de Europese markt.
Dat klinkt misschien een beetje kolonialistisch, maar het ging vooral over wederzijdse uitwisseling van kennis. Ik kreeg daar veel met de sociale kant te maken. Het waren vaak fair trade gecertificeerde organisaties die werkten met kleinschalige producentengroepen met bijzondere ambachten. Eigen initiatief, commerciële aanpak en marktgerichtheid werden bevorderd. Geen hulp maar handel dus.
Van daaruit ben ik in 2011 de training ‘Fair & Green Design’ gaan ontwikkelen. Dat was toen nog vrij nieuw. Wat betekent dat, een eerlijk en duurzaam product in dat oerwoud aan keurmerken? Ik ging handelsorganisaties, retailers en ontwerpers helpen hun productassortiment eerlijk en groen te maken.
En toen werd het definitief duurzaamheid?
Vanuit mijn eigen onderneming ging ik verder bij CIRCO. Dat is een programma van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat om bedrijven in verschillende sectoren te trainen bij het opzetten van een circulair bedrijfsmodel.
We organiseerden trainingen in circulair ondernemen volgens de CIRCO-ontwerpmethodiek. Als trainer en adviseur heb ik talloze bedrijven begeleid in het circulair maken van hun processen. Het is mooi om te zien als je ondernemers hebt kunnen bewegen in de richting van een circulair denkpatroon.
Toch maakte je de overgang naar de culturele sector en kwam je bij Silbersee terecht?
Ik wist dat mijn opdracht bij CIRCO na vijf jaar zou stoppen. Toen zag ik de vacature van Silbersee. Ik vond het interessant dat ook een productiehuis voor opera en muziektheater duurzaamheid hoog op de agenda had staan. Ik werd ook aangetrokken door de tekst: ‘onorthodox, avontuurlijk, caleidoscopisch’. Dat sprak mijn artistieke roots aan.
De cultuursector heeft het zwaar gehad tijdens Covid en moet ingezette innovaties heroverwegen of verder uitbouwen en inzetten op herstel van publieksbereik. Het leek me al bij al erg verfrissend om te gaan werken in een nieuwe branche.
Wat trof je aan?
Ik trof een artistiek leider aan, Romain Bischoff, met veel interessante ideeën. Bij het sollicitatiegesprek werd me duidelijk dat duurzaamheid niet als een apart eilandje binnen de organisatie wordt gezien. Men wilde zelf volledig duurzaam gaan werken en is ervan overtuigd dat de cultuursector een belangrijke bijdrage kan leveren ook door anderen te inspireren. Romain was erg stellig; het was meteen duidelijk dat duurzaamheid voor hem ook veel creativiteit kan opleveren. Het scheelt enorm in de start met duurzaamheid als er van bovenaf niet in beperkingen wordt gedacht. De organisatie kwam uit de moeilijke corona-periode. Er was nogal wat tumult en drukte, maar ook een nieuwe bezieling.
Was de bedrijfscultuur een grote aanpassing?
Ik vind het nog te vroeg om daar iets over te zeggen. Wel vertelde een oud-collega me dat de creatieve sector niet zo goed georganiseerd was. Een ander zei weer: je zult in de branche veel mensen met een groot ego tegenkomen.
We werken met een relatief nieuw team met mensen met veel ervaring die enorm maatschappelijk geëngageerd zijn. Ik voel wel ruimte om daarin te sturen.
Ik heb in eerdere opdrachten geleerd dat verduurzaming ook betekent dat je de organisatie opnieuw moet inrichten. Het gaat bij Silbersee alle processen raken: de voorstellingen, de bedrijfsvoering, financiën, communicatie etc.
Hoe zie je zelf je eigen rol?
Ik wil vanaf het begin bij nieuwe producties betrokken worden, zodat duurzaamheid in gesprekken met alle partners wordt meegenomen. Het is nu eenmaal mijn taak om de artistieke plannen van het gezelschap te koppelen aan onze maatschappelijke ambities rondom mens, dier en planeet.
Als een producent mij out of the blue vraagt ‘wat vind je van de catering op Oerol, zullen we vlees maar schrappen?’ dan kan ik daar niet zoveel over zeggen. Ik denk eerst na wat is de definitie van duurzame voeding. Die is er dus niet, want het is lastig om de duurzaamheid van voeding te bepalen. Moeten wij leveranciers gaan vertellen hoe zij meer verantwoord en duurzaam hun ingrediënten kunnen inkopen? Ik hoef niet meteen overal mijn stempel op te drukken. Ik wil prioriteren en kijken wat het meeste impact heeft en wat wanneer haalbaar is.
Het was erg fijn dat mijn voorganger al veel werk had verricht om te kijken wat duurzaamheid inhoudt op verschillende onderwerpen. Ook de nulmeting die ze heeft laten doen door Bureau 8080, aan de hand van een grote productie Hans en Griet was erg nuttig. Dat geeft mij een basis om verder op te bouwen.
Wat ga je doen? Wat staat er nu op je to-do list?
Wij willen in 2027 een klimaatpositief productiehuis zijn. We hebben een Manifest ontwikkeld met onze grondbeginselen. Dat is fantastisch, maar daar houdt het niet op. We moeten ook inzicht geven in de praktische aanpak. Ik wil een duurzaamheidsplan uitwerken, waarbij de focus in eerste instantie op het verduurzamen van de theaterprojecten ligt.
Dat betekent dat per onderwerp de doelstellingen en de aanpak worden geformuleerd, bijvoorbeeld voor decor en kostuums . We zouden kunnen samenwerken met duurzame leveranciers. Maar de vraag kan ook zijn: is decor echt nodig? En willen we eigenaar blijven van het decor of niet? Ik heb veel gesprekken gevoerd met decorbouwers. Ik wil onze doelstellingen toetsen bij het team en dan aanscherpen, we doen het tenslotte samen.
Er zal ook financiële sturing en ondersteuning nodig zijn. We streven naar een financieel neutraal duurzaamheidsbeleid, waarbij de kosten en baten in evenwicht zijn. Dat wordt best een uitdaging.
Kost duurzaamheid dan geld?
Als voorbeeld: bij onze producties zit de meeste impact qua CO2-uitstoot in het vervoer van goederen en van mensen. De conclusie zou kunnen zijn dat we een elektrische vrachtauto kopen of leasen. Daarom zijn we aan het kijken naar het oprichten van een klimaatfonds. We zullen op een creatieve manier ook inkomsten moeten genereren om onze ambities te realiseren. We geloven dat mensen willen bijdragen aan onze duurzaamheidsplannen. We denken aan particulieren en ondernemers, bijvoorbeeld koplopers op duurzaamheidsgebied.
Met de inkomsten kunnen we dan bijvoorbeeld de onvermijdelijke uitstoot compenseren die we toch nog produceren. Dan gebruiken we daarvoor geen geld dat eigenlijk voor cultuur bedoeld is. We kunnen het geld ook in investeren in Waterwende, ons R&D-atelier op het gebied van klimaatpositief theater.
Wat betekent duurzaamheid voor jou persoonlijk?
Ik ben veel bezig met duurzame voeding, ook al is daar geen eenduidige definitie van. Ik probeer gebruik te maken van voedsel uit korte ketens. Verder maak ik zoveel mogelijk gebruik van het openbaar vervoer en de fiets. Thuis heb ik zonnepanelen op mijn dak, maar niet alles is dichtgeïsoleerd. Mijn interieur is al twintig jaar hetzelfde en ik hecht weinig tot geen waarde aan spullen. Ik koop weinig kleding en sowieso alleen kleding die minimaal tien jaar meegaat. Ik let op kwaliteit en op duurzame labels, maar ook die zijn nog niet zaligmakend. Innovatie op het gebied van recycling is gewoon nog niet zover en ook in het ontwerp valt nog veel te winnen.
Verder sta ik dicht bij de natuur. Ik ben graag in contact met alles wat om mij heen groeit; in combinatie met het licht dat van boven komt, werkt dat helend. Toch zit ik zoals velen vaak achter mijn laptop door mijn werk. Dat vind ik wel eens jammer. Toen ik bij Silbersee kwam gingen mensen uit zichzelf tegen me zeggen ‘wat ik nu doe is niet echt duurzaam hè?’ Maar ik ben geen politieagent. Toch gaat duurzaamheid ook over gedrag. Als ik op maandag op kantoor kom en er staat nog een raam open en de printer staat aan, dan gaat er iets mis.
Gaan we het redden? Ben je optimistisch?
Dat is een lastige vraag. Het systeem had natuurlijk al veel eerder op de schop gemoeten.
Het laatste klimaatrapport van het IPPC was niet bepaald positief. Alles staat op het spel en verdere vertraging is geen optie meer. Organisaties, bedrijven, overheden en burgers kunnen gezamenlijk veel doen, en uiteindelijk kan wetgeving veel invloed uitoefenen. Om de doelstellingen uit het klimaatakkoord van Parijs te kunnen halen, moet ook de wereldeconomie circulair worden. Ik las laatst dat een circulaire economie voor ongeveer 20 procent minder broeikasgassen zou zorgen en dus structureel kan bijdragen aan de afspraken uit het Parijsakkoord.
Maar ben ik ook realistisch en zie ik dat er heel veel uitdagingen liggen om ons aan te passen aan de klimaatverandering. Toch zou het te gek voor woorden zijn om de boel zomaar op zijn beloop te laten. Uiteindelijk zie ik het wel positief op de langere termijn. Of ik er dan nog ben op deze aarde weet ik niet. Hoe dan ook lijkt het me fantastisch als wij met Silbersee anderen met onze ambities en doelstellingen kunnen inspireren. Daar kijk ik naar uit. Dat we als culturele sector gaan aansluiten bij al die andere sectoren die ook willen verduurzamen.
Tekst: Jan Van den Bossche
Een gesprek met Sophie Pfaff
In december 2021 nemen we afscheid van onze collega Sophie Pfaff, die met haar gezin terug naar Duitsland verhuist. Naar aanleiding van haar vertrek bevragen we haar over de werkzaamheden die ze de afgelopen tijd heeft verricht als Kwartiermaker Circulariteit & Inclusie.
Wie is Sophie Pfaff?
Ik kom oorspronkelijk uit Duitsland en ben afgestudeerd als cultuurwetenschapper. Vijf jaar geleden ben ik bij Silbersee komen werken. Ik had mijn proefschrift ingediend en zag toen de vacature. Ik kende het gezelschap niet; ik had tot dan toe vooral in de danswereld gewerkt. Maar de filmpjes van Silbersee die ik online zag, intrigeerden me. Ik voelde meteen een connectie, ook tijdens de gesprekken.
Hoe werd je dan Kwartiermaker Circulariteit & Inclusie
Toen we in 2019 het nieuwe beleidsplan aan het schrijven waren hebben we onze maatschappelijke ambities opnieuw geformuleerd. We wilden meer maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. Dat ging in de eerste plaats over de inclusiviteit van onze voorstellingen en de respectvolle omgang met elkaar. Maar niet minder belangrijk vonden we het respect voor de planeet. We gingen kijken waar we stonden op het gebied van duurzaamheid. Hoe komen onze producties tot stand? Voor hoeveel uitstoot zijn wij eigenlijk verantwoordelijk? In hoeverre belanden de door ons gebruikte materialen in de afvalcontainer of komen die in een kringloop van grondstoffen terecht? En wat zijn de knoppen waaraan we kunnen draaien?
Nieuwe functie
Er werd een nieuwe medewerker voor dit onderwerp opgenomen in de begroting, maar toen we niet het volledige bedrag kregen, gingen we de organisatie herstructureren en de takenpakketten anders invullen. Bovendien kwam er door de lockdown van 2020 veel ruimte voor reflectie. Ik herinner me veel boeiende gesprekken met de collega’s over de maatschappelijke onderwerpen en de rol van kunst daarin. Romain [Bischoff] voelde dat die thema’s ook urgent voor mij waren, en toen werd het dus een onderdeel van mijn functie. Hij gaf me ook de kans om aan de slag te gaan in de ‘Omdenkcrew’.
Hoe heb je het aangepakt?
De deelname aan de ‘Omdenkcrew’ heeft me erg geïnspireerd. We gingen met zes mensen uit de sector nadenken over radicaal nieuwe manieren van produceren: zero footprint en echt inclusief. Het was heerlijk om helemaal los te gaan en in alle vrijheid te kunnen nadenken over de podiumkunsten van de toekomst. Er kwamen heel veel onderwerpen aan bod: de klimaatcrisis, het antropoceen, de balans tussen de mens en de omgeving, de fascinatie voor de natuur. We merkten ook dat heel veel mensen met deze thema’s bezig zijn. Die energie heb ik meegenomen naar mijn nieuwe taak bij Silbersee. Ik wilde iedereen ermee aansteken.
Wat heb je voor elkaar gekregen?
De bewustwording in het team was de eerste stap. Waar staat ieder teamlid als individu op dit gebied. Dat begon bij Romain, die als boerenzoon van bij het begin van Silbersee een inclusieve beweging heeft gemaakt en vond dat opera iedereen kon raken, zonder voorkennis. Het was mooi om te ontdekken wat we als organisatie al deden.
Decor in een koffer
We hebben het ook een beetje aangepakt zoals het instant composing van onze producties: veel gebeurt gewoon op de vloer. We zijn dingen gaan uitproberen. Bij Stille Nacht in 2020 hebben we in een gesprek met de technici vastgesteld dat de posten die voor de grootste uitstoot zorgen het decor en het transport zijn. We besloten om deze keer niet met een vrachtwagen door het land te reizen maar een decor te ontwerpen dat in een koffer paste en met de trein vervoerd kon worden. Het werd iets met opblaasbare, lichtgevende ballonnen. Ze maakten indruk op het podium, maar pasten wel in een koffer, nou ja, het werden uiteindelijk twee zware koffers. Voor de uitvoerend technicus was het geen pretje om lange dagen te maken en dan ook nog ’s avonds laat naar huis te moeten reizen met de trein. Toen hebben we met één auto een zo efficiënt mogelijk transportschema opgesteld. Dat was de fase van gewoon doén.
Nulmeting
Maar ook het onderzoek ging door, ik ben nu eenmaal wetenschapper. De eerste vraag is dan: Waar staan we nu? Ik zag dat ze in het Verenigd Koninkrijk al veel verder zijn in de ontwikkeling van tools waarmee culturele instellingen hun ecologische voetprint kunnen meten. Maar deze tools zijn specifiek op de Engelse context gericht, waar gezelschappen veel meer vastgekoppeld zijn aan huizen. Het paste dus niet helemaal bij de Nederlandse situatie. En om zelf zo’n tool te ontwikkelen zijn we te klein. Toen kwam ik bij Bureau 8080 terecht. Samen met hen hebben we een nulmeting gedaan. We namen de voorstelling Hans en Griet (7+), als uitgangspunt en scanden die op alle onderdelen, van productie en repetitie tot tournee en educatie. Er waren telkens twee vragen: wat is de milieu-impact van deze activiteit op het gebied van CO2-uitstoot en grondstoffen? En hoeveel invloed hebben wij op de verduurzaming ervan?
Duurzaamheidsprogramma
Op de basis van de resultaten van deze meting hadden we een reeks inspirerende gesprekken en werksessies met het team, waarbij ook het bestuur betrokken is geweest. Een belangrijk resultaat daarvan is de formulering van een duidelijke ambitie:
“De ambitie van Silbersee is om in zes jaar tijd (2021 – 2027) circulariteit te implementeren in de volledige bedrijfsvoering. Silbersee wil een klimaatpositief productiehuis zijn, dat netto geen negatief effect heeft op milieu en grondstoffenvoorraden, en een positieve impact op de samenleving.”
Samen met Bureau 8080 zijn we op dit moment een op maat gemaakt duurzaamheidsprogramma aan het ontwikkelen. Dat wordt in december opgeleverd. Dan hebben we een gereedschapskist waarmee we aan de slag kunnen gaan.
De stem
Een ander belangrijk nieuw initiatief, op het gebied van inclusie, is het project It All Starts With Your Voice, maar dat ligt eerder bij Imke Muriël van Herk, mijn collega van Marketing & Communicatie. Het gaat erom dat we als instelling die uitgaat van de stem, in al haar vormen en facetten, ook rekening willen houden met de stemmen van anderen. We willen niet alleen maar zenden, we willen ook luisteren. Volgend jaar lanceren we een tool waar mensen hun stem kunnen achterlaten, in de vorm van een audio-opname, een tekst, een tekening….
Een andere collega, Jimmy-Pierre de Graaf is bezig met een onderzoek naar duurzaam internationaal samenwerken en toeren. Dat doen we samen met de gezelschappen van Ulrike Quade en Nicole Beutler, én met masterstudenten van de Universiteit Utrecht.
Manifest
Maar de ultieme uitwerking van onze duurzaamheidsambities zal natuurlijk in ons artistieke werk te zien zijn. We werken aan een manifest dat aan de basis zal liggen van alle nieuwe projecten, en waaraan alle makers zich zullen committeren.
Want uiteindelijke willen we natuurlijk kunst maken, daar ligt onze drijfveer. Helemaal niks doen zorgt natuurlijk voor de minste uitstoot, maar dat is geen optie. Kunst kan de wereld helpen om een nieuwe toekomst te verbeelden, daar ligt onze grootste impact.
Waar liep je tegenaan?
De grote productiedruk die voortkomt uit ons subsidiesysteem maakt het soms moeilijk om de ruimte te creëren voor dit soort ontwikkelingen. De nadruk ligt te veel op output en publieksbereik. Dat geldt ook voor de verplichting tot het geografisch spreiden van je activiteiten. Dat toeren door Nederland is natuurlijk niet per se goed voor de voetafdruk.
Dit is een onderwerp dat we samen met de Raad voor Cultuur, de fondsen en de programmeurs willen oppakken. We moeten meer samenwerken en kennis delen. Alleen lukt het ons niet.
Wat is klimaatpositief produceren eigenlijk?
De naamgeving is soms complex: zero footprint, klimaatneutraal, klimaatpositief….
Klimaatneutraal werken is een eerste doel, een begin. We hebben ontdekt dat we onze uitstoot van Hans en Griet voor 200 à 300 euro kunnen compenseren. Dan kun je op papier zeggen dat je klimaatneutraal werkt. Maar dat is niet wat we willen; we willen verder gaan. Dat betekent dat we sowieso onze eigen uitstoot duidelijk gaan reduceren, voordat compensatie überhaupt in beeld komt.
Internationaal heeft met het steeds meer over net zero. Dan gaat het erom dat je, om de globale balans te herstellen, ook actief CO2 uit de atmosfeer moet halen. In Nederland zijn veel veenweidegebieden waar je door het verhogen van het waterpeil de uitstoot van schadelijke gassen substantieel kunt opslaan. Dat is een project dichtbij dat lokaal wordt opgezet, in een korte keten. Daarin willen we participeren.
Het idee van iets teruggeven aan de aarde komt geregeld op tafel bij Silbersee. Daarom hebben we voor de term klimaatpositief gekozen. We willen bijdragen aan het herstellen van het evenwicht tussen mens en planeet.
Wat staat je opvolger nu te doen?
Nu komt echt de fase van de uitvoering. We hebben veel nagedacht en de ambities geformuleerd. Nu moeten we de woorden in daden omzetten. Dat begint bij de artistieke planning. Daar zal de duurzaamheidsmanager moeten meekijken en vaststellen waar de uitdagingen en de kansen liggen. Dat is nu ook al structureel onderdeel van onze werkwijze. Iedereen is daarbij betrokken: de producenten, de zakelijk leider, de collega’s van marketing, verkoop etc.
En er moet gekeken worden welke samenwerkingen we kunnen aangaan, ook bij coproducties zal mijn opvolger vanaf de conceptfase betrokken zijn. Daarna monitort hij of zij het proces tijdens de productiefase en na afloop wordt er natuurlijk geëvalueerd.
Verder onderzoek zal ook nodig zijn. We moeten open blijven staan voor nieuwe ideeën en ontwikkelingen op dit gebied. Het leuke is dat het team supergemotiveerd is. Iedereen wil meewerken. We zijn niet bang voor de artistieke consequenties.
Wat zul je missen?
Ik vind het jammer om op dit moment weg te gaan; ik was liever nog even gebleven. Maar ik had de timing niet in eigen handen. Ik kan me ook voorstellen dat het na mijn vertrek een andere richting uitgaat, dat andere accenten gelegd worden. Daar ben ik niet bang voor. Misschien komt er iemand die activistischer is dan ik. Er is absoluut ruimte om de functie zelf in te richten. Er moeten belangrijke keuzes gemaakt worden. Ik hoop vanuit Duitsland wel verbonden te kunnen blijven. Ik hoop dat we op een andere manier nog kunnen samenwerken.
Tekst: Jan Van den Bossche
Een gesprek met artistiek directeur Romain Bischoff over Silbersees ambitieuze duurzaamheidsdoelstellingen en de totstandkoming van het Manifest.
Silbersee is ooit begonnen als VocaalLab, de club van de moeilijke noten die niemand anders kon zingen. Vanwaar die obsessie voor duurzaamheid?
Dat heeft te maken met mijn persoonlijke verhaal. Ik heb de ontwikkelingen van de voorbije vijftig jaar van dichtbij meegemaakt. De boerderij waar ik opgroeide, was nog steeds een “Van Goghiaans” gebeuren. De natuur kon er haar gang gaan. Je kon met een zeis hooguit twee keer per jaar het gras maaien voor hooi, en onkruid werd met de hand gewied, in de hoop dat het niet terug zou komen.
Maar toen ik een jaar of tien, elf was, gebeurde het mirakel van de vernieuwing. Mijn vader was als voorzitter van de lokale boerenbond al snel van alles op de hoogte. Er kwam kunstmest en middelen tegen onkruid. De tractor deed zijn intrede, al snel gevolgd door meer machines. Plotseling kon je vier keer per jaar maaien, en dat aantal is in de loop der jaren nog toegenomen. Ik snap het natuurlijk wel, er waren steeds meer mensen die gevoed moesten worden. Maar dat geïntensiveerde uitputten van de aarde heeft een prijs. We kunnen de aarde niet ongestraft naar onze hand blijven zetten. We roven haar stelselmatig leeg.
Wij zijn te gast op aarde en moeten ons ook zo tot haar en tot elkaar verhouden. Als je ergens op bezoek bent – want zo zie ik het, het is niet meer en niet minder – laat je die plek ook netjes achter voor de volgende gasten, de kinderen van nu dus.
De stap van de boerderij naar hedendaagse opera is groot; hoe vertaalt zich je achtergrond in je werk?
Ik heb me ontworsteld aan de boerderij. Ik bleek talent te hebben voor muziek, daar kon ik mijn hart in kwijt, met name in de hedendaagse muziek. Maar ik merkte ook dat die moeilijke noten, heel ver weg kunnen staan van de dagelijkse werkelijkheid. Ik hou er niet van wanneer kunst te abstract wordt, alleen maar toegankelijk voor de connaisseurs. Ik word in die zin steeds meer teruggetrokken naar mijn oorsprong, naar de eenvoud en de harmonie van het land, de fanfare waarin ik speelde, het dorpskoor waarin ik zong. En vooral de natuur.
Er is vast iets hogers dat we nooit gaan snappen, maar nu we hier eenmaal op aarde zijn, is het van belang dat we ons als gasten gedragen. We hebben elkaar nodig, zowel de kinderen als de tachtigplussers. Samenzingen en theater maken is vast niet de enige weg om de wereld duurzaam te houden, maar ik ben ervan overtuigd dat een organisatie als Silbersee van betekenis kan zijn.
Leidt dat accent op duurzaamheid niet af van de artistieke doelstellingen? Gaat Silbersee een ander karakter krijgen?
De artistieke kleur van ons werk zou de komende jaren zomaar kunnen veranderen, daar ben ik niet bang voor. Misschien groeien we uit tot een club waar het activisme sterker op de voorgrond treedt, een club die meer bekend staat door zijn natuur-inclusieve houding. Ik weet niet hoe het zich gaat ontwikkelen. Ik wil het organisch laten groeien, als een boom. We zijn nu nog maar met de wortels bezig. Ik heb geen idee waarmee de makers in het Waterwende-atelier straks mee gaan aankomen. Ik reken op hun verbeeldingskracht en op radicale koerswijzigingen. Vanaf nu zal duurzaamheid resoneren in alles wat we doen.
Heeft de pandemie nog een invloed gehad op jullie proces?
We waren hier ook vóór de pandemie al heel erg mee bezig, bijvoorbeeld in onze triologie van ‘oer-opera’s’, maar het is door corona wel in een stroomversnelling gekomen. Corona was een mokerslag die ons allen met stomheid heeft geslagen. Voor mij en voor het Silbersee-team brak een tijd van reflectie aan. Dat leidde uiteindelijk tot de radicale stappen die in het Manifest opgetekend staan.
Corona zal sowieso gevolgen hebben voor de sector op de langere termijn. Ik voorzie dat uiteindelijk iedereen met die klimaatpositieve instelling aan de slag zal gaan. Onze partners voor de komende jaren omarmen onze ambities. Samen met Stella, onze Manager Duurzaamheid, probeer ik hen met het Manifest in de hand zover mogelijk mee te nemen in ons gedachtengoed. Mogelijk gaan we vanaf 2027 alleen nog maar naar groene theaters.
Dat voorstellingen zoveel mogelijk moeten reizen lijkt me überhaupt niet meer van zelfsprekend. Net als zoveel andere cijfermatige quota waaraan we steeds maar moeten voldoen. Ik hoop dat we op een andere manier naar de impact van kunst kunnen gaan kijken.
In die zin worden we wel een andere club, maar die radicaliteit was er van het begin al. Die behouden we dus.
Wat is de rol van het Manifest in dit alles?
Het was in eerste instantie een handvat voor onszelf. Een beetje zoals de Tien Geboden in de kerk. We konden erover blijven kletsen, maar op een bepaald moment heb je behoefte aan houvast. Met deze schoenen gaan we lopen zeiden we, misschien krijgen ze onderweg wel nieuwe hakken. Het Manifest is niet in beton gegoten, maar die focus is belangrijk. In der Beschränkung zeigt sich der Meister. Met dit Manifest hebben we iets waarmee we aan iedereen kunnen zeggen: hier staan we voor! Het heeft overigens lang geduurd voor we er waren. Je bedenkt dit niet in één middag. We hebben bijvoorbeeld lang gediscussieerd over ‘klimaatneutraal’. Dat betekent dat je de uitstoot die je produceert, kunt compenseren; een beetje zoals je in de katholieke kerk je zonden kunt afkopen door te biechten. Dat doen veel grote instellingen. Je gaat op wereldtournee met een vliegtuig en daarna plant je wat bomen. Dat is niet de weg die we willen bewandelen.Uiteindelijk willen we zelfs ‘klimaatpositief’ gaan werken en actief een bijdrage leveren aan het verminderen van de CO2.
Het tweede punt van het Manifest, circulariteit, is in die zin misschien gemakkelijker om te bereiken?
Ook daarover zijn veel discussies geweest. Het gaat niet alleen over het circulair produceren van decors en kostuums. We willen ook nadenken over de waarde op de lange termijn van de immateriële producten die we creëren. Wat kunnen we doorgeven? Kan een andere instelling, of een jonge maker gebruik maken van het materiaal zonder daarvoor financieel krom te moeten liggen? Hoe zorgen we ervoor dat we op dat punt geen ‘afval’ produceren. Ook muziek kunnen we recyclen, in nieuwe producties, zoals we dat bijvoorbeeld deden met een stuk van Giuliano Bracci, dat hergebruikten we in een film.
Circulariteit is voor mij ook het onderhouden van duurzame relaties, met kunstenaars, maar ook met zalen en programmeurs, met het publiek op de verschillende locaties. We willen eigenlijk niet meer om 16:00 ergens aankomen, om 20:00 uur spelen en ’s avonds om 23:00 uur weer verdwijnen. En dan misschien een jaar later terugkeren.
Staat daarom in het Manifest ook dat projecten een onmiskenbare relatie hebben met de omgeving waar ze worden uitgevoerd?
Jazeker! Ik denk dat onze kijk op kunst verbreedt. Toen we enkele jaren geleden Aardappelvreters aan het maken waren op de boerderij, kwam een stoet koeien kijken. Ze begonnen serieus te loeien. Toen vond ik dat dat koeien-gezang onderdeel van de compositie moest worden, ik kan me in zoiets nogal vastbijten. Over inclusie gesproken! Maar ik vind het prachtig om het toeval van de omgeving in het artistieke product binnen te laten dringen en zoek dat zelf op. Dat hebben we ook gedaan met de tractor en de giertank van boer Klaas. Zijn manier van gas geven werd onderdeel van de partituur. We hebben het toen ook echt zo ingestudeerd. Muziek is breder dan een contrabas en een fluit. Alle geluid kan van waarde zijn in een compositie.
Het Manifest zegt ook: elk project is een Gesamtkunstwerk en het auteurschap wordt gedeeld.
Dit is wel het allermoeilijkste punt. Hier komt ook het ego om de hoek kijken. Daar hebben we allemaal last van. Dat ideeën gemeengoed zijn, is voor sommigen lastig te accepteren. Maar ik blijf erbij dat een productie meer is dan de som der delen. Uit de samenwerking van alle betrokkenen, van de componist tot degene die de broodjes smeert, ontstaat iets onbeschrijfelijks. Dat past bij Silbersee. Bij de start van elke nieuw project nodig ik iedereen uit de (Silber) zee in te gaan in de hoop dat daar een nieuw, zilveren kunstwerk uit ontstaat.
Blijft het vocale, de stem het fundament bij Silbersee?
We zijn in 2002 inderdaad geboren uit die vocale excellentie en hedendaagse opera. Die expertise blijven we koesteren. Maar wie de uitzending Een goedemorgen met [Romain Bischoff] heeft gehoord, weet dat ik van veel soorten muziek houd. Dat is merkbaar in ons werk, en ook aan de circuits waar je ons tegenkomt. Dat kan op een boerderij zijn, maar ook in een theater, een fabriek, een bos of op de dansvloer.
Alles wat met stem te maken heeft, kom je bij ons tegen: opera, rap, spoken word, acteurs. Ook de stem vaneen koe is ook expressief en we gaan vanaf dit jaar ook met senioren werken, ook hun doorleefde stemmen krijgen bij ons een plek.
Daarnaast halen we ook stemmen op uit de samenleving. We willen ons als Silbersee niet opsluiten in onze cocon. De stemmen van de bakker en de pizzakoerier moeten ook een podium krijgen en ik wil heel graag ook minderbedeelden of mensen met een beperking bij onze producties betrekken. Niet om daarna dat vinkje te kunnen zetten voor de subsidiënt, maar omdat ik vind dat we oog moeten hebben voor iedereen. Ook dat is duurzaamheid. Inclusie is niet een aparte doelstelling, het is onderdeel van een duurzame kijk op de wereld.
Kunst voor iedereen?
Natuurlijk gaan we nooit iedereen bereiken, maar we willen in beginsel wel dat iedereen onze projecten kan volgen, zonder enige vorm van voorkennis. Dat heeft te maken met het eerste moment dat ik door muziek gegrepen werd. Bij mij thuis op de boerderij werd nooit muziek gedraaid. We hadden niet eens een radio, tot ik op de zolder, waar ik eigenlijk niet mocht komen, een ouwe bestofte platendraaier vond. Zo eentje die je nog met de hand moest aanzwengelen. Ik legde er een plaat op en hoorde voor het eerst in mijn leven iemand opera zingen. Dat raakte me enorm. Dat is wat ik altijd weer probeer te bereiken in onze voorstellingen, dat we de mensen via het hart raken, in plaats van dat ze eerst een heel boekwerk moeten bestuderen om het te snappen.
Ben je eigenlijk optimistisch wat de wereld betreft, en met name de klimaatverandering? Gaan we het redden?
Ik ben absoluut optimistisch. Ik zie het in onze organisatie in het klein. Ik heb niet één keer het gevoel gehad dat iemand dacht dat ik onzin uitkraamde. Iedereen is volkomen aan boord. Ook buiten Silbersee en in de bredere maatschappij zie ik een kentering. Kijk maar naar de klimaatzaak van Urgenda en de overwinning van Milieudefensie op Shell. Het OM start een onderzoek naar Tata Steel! Het gaat snel nu en dat biedt mij hoop. Het zou zomaar kunnen dat het sneller gaat dan we nu vermoeden. Die positieve instelling is overigens ook mijn enige drijfveer om door te gaan. Zo zit ik nu eenmaal in elkaar. We zijn te gast op deze aardbol, omringd door mensen, dieren, planten, bomen, sterren. Laten we empathie hebben voor elkaar, ophouden profiteurs te zijn en alles komt goed.
Tekst: Jan Van den Bossche